Dat er zo iets vernuftigs
uitgevonden is als zien, horen, voelen, proeven, ruiken, verlangen,
herrinneren, denken ...
Alsof een vermogen om de wereld te kennen
alleen, dan nog niet genoeg is,
en dat voor het ervaren van hard, zacht,
warm, koud, luid, zoet, zout, zuur, bitter, vreugde, droefheid, schoonheid,
pijn, genot ...
Dat er zo iets kan zijn als een wereld van
vreugde en van droefheid en van jaloezie en van boosheid, ...
Wat voor een Opperwezen komt op het idee van
voortplanten, groeien, bloeien, sterven?
Dat er zoiets uitgevonden wordt als leven:
de stof waarin het leven komt en het leven
dat weer uit de stof verdwijnt.
Dat het leven niet slechts een stoffelijke
vorm verkiest, maar in oneindige stoffelijke vormen binnen dringt (mens, dier,
vis, insect, plant, microbe, …),
en de stof in zulk een perfectie beheerst
zonder ooit te vergissen. Een mangga boom zal nooit appels voortbrengen.
Dat er zo iets is geschapen is als ruimte en
tijd, die niet te vernietigen is en waar we ons allemaal en alles alleen kunnen
bevinden en nergens anders.
En materie, ook onvernietigbaar, als men
denkt aan de zonnestelsels. Van waar opeens zo ontzagelijk veel stof?
No comments:
Post a Comment